Overslaan en naar de inhoud gaan
Home
Mobile menu expand icon Menu Sluiten
  • Seminaries
  • Stagereeksen
  • Bijzondere reeksen
  • Publicaties
  • Over
  • Contact
  • Gastdocenten
  • Lid worden
  • BBB Flash
  • Jobs
  • KMO-portefeuille
  • Inloggen

De aangifte in de personenbelasting – aanslagjaar 2021

Kruimelpad

  1. Home
  2. Publicaties
  3. De aangifte in de personenbelasting – aanslagjaar 2021
Aangifte PB 2021

Delen

Facebook
Twitter
Print
E-mail
30/06/2021
bbb
Personenbelasting

De aangifte in de personenbelasting – aanslagjaar 2021

Filip Vandenberghe, adviseur bij de FOD Financiën, docent aan de Vives/Brugge Business School (postgraduaat fiscale wetenschappen), gastdocent bij de FHS (Brussel) en bij talrijke fiscale en boekhoudkundige verenigingen.

De aangifte in de personenbelasting over aanslagjaar 2021 wordt gekenmerkt door maatregelen die moeten helpen om de koopkracht van de burgers te vrijwaren. Het gaat om een hele rits van coronamaatregelen die hun weg vinden via de verschillende vakken van de aangifte. Mede daardoor is het aantal codes in de Vlaamse versie van de aangifte dit jaar terug gestegen van 811 vorig jaar naar 829.

 
INDEXERING

Er is een indexatiestop voor de federale belastingverminderingen voor de aanslagjaren 2021 tot 20241. Daardoor blijven de bedragen bevroren op het niveau van inkomstenjaar 2019. Enige uitzondering hierop zijn de bedragen voor het pensioensparen, deze bedragen worden bevroren vanaf aanslagjaar 2022. De bedragen inzake de belastingvermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten blijven geïndexeerd.

 
E-BOX2

In de nabije toekomst zal alle uitgaande briefwisseling, dit wil zeggen alle berichten vanwege de Administratie (inkomstenbelasting, btw, griffie, registratie, successie, …) verstuurd worden via de eBox tenzij het Gerechtelijk Wetboek andere betekeningsvormen voorschrijft. Het betreft zowel documenten die rechtsgevolgen teweeg brengen (bijvoorbeeld indiening van een aangifte, …) als zij die geen rechtsgevolgen teweeg brengen (bijvoorbeeld een herinneringsbericht, een attest, een vraag om een afspraak, …). Deze werkwijze zal volledig uitgerold worden tegen 1.01.2025 d.m.v. verschillende KB’s die voor een gefaseerde invoering zullen zorgen. 

Voor natuurlijke personen is voorzien in een opt-in, zij kunnen met de FOD Financiën blijven communiceren op papier, tenzij zij uitdrukkelijk gekozen hebben om langs elektronische weg te communiceren. Zij krijgen bijgevolg een keuzemogelijkheid. Indien gehuwd of wettelijk samenwonend moeten beide partners de eBox activeren. Professionelen zijn verplicht om langs elektronische weg te communiceren met de FOD Financiën, zelfs wanneer zij een belastingplichtige vertegenwoordigen die geniet van de opt-in.
Weet dat het gebruik van tax-on-web voor het indienen van aangiften volkomen los staat van het gebruik van de eBox. De eBox kan trouwens ook gekoppeld worden aan de site van de Vlaamse Overheid; burgerprofiel. vlaanderen.be.

 
VAK II: PERSOONLIJKE GEGEVENS EN GEZINSLASTEN

Studentenarbeid3

De wetgever heeft een maatregel getroffen waardoor de uren die studenten tijdens dat tweede kwartaal van 2020 presteerden niet in rekening worden gebracht bij de berekening van hun jaarlijks contingent van 475 uren studentenarbeid. Bovendien dient bij de vaststelling van de netto bestaansmiddelen geen rekening te worden gehouden met de bezoldigingen voor studentenarbeid gepresteerd tijdens diezelfde periode op voorwaarde dat een DIMONA-aangifte bij de RSZ werd ingediend. De uitsluiting van de bovenbedoelde bezoldigingen uit de bestaansmiddelen geldt ongeacht de sector waarin de studentenarbeid is gepresteerd maar het betekent niet dat die bezoldigingen niet belastbaar zijn.

Deze periode werd uitgebreid voor de arbeidsovereenkomsten die in het vierde kwartaal van 2020 en in het eerste kwartaal van 2021 werden gepresteerd4. Maar hierbij gaat het uitsluitend om uren gepresteerd in de zorgsector en het onderwijs.

 
VAK III: INKOMSTEN VAN ONROERENDE GOEDEREN

Voor het inkomstenjaar 2020 bedraagt de indexatiecoëfficient 1,84925, de revalorisatiecoëfficiënt is 4,606.

 
VAK IV: WEDDEN, LONEN, WERKELOOSHEIDSUITKERINGEN, WETTELIJKE UITKERINGEN BIJ ZIEKTE OF INVALIDITEIT, VERVANGINGSINKOMSTEN EN WERKELOOSHEIDSUITKERINGEN MET BEDRIJFSTOESLAG

1 Voordeel van alle aard

1.1 Bedrijfswagens

De referentie-CO2-uitstoot voor het inkomstenjaar 2020 bedraagt voor de voertuigen met een benzine-, LPG- of aardgasmotor: 111 g/km en voor de voertuigen met dieselmotor: 91 g/km.
Het minimum belastbaar voordeel voor een bedrijfswagen bedraagt 1.360,00 euro.
Vanaf 1 januari 2021 kan de referentie CO2-uitstoot trouwens nooit hoger zijn dan de referentie CO2-uitstoot van het voorgaande jaar7.

1.2 Andere voordelen

Het voordeel van niet-hypothecaire leningen zonder vaste looptijd bedraagt voor 2020; 10,20%8. Het voordeel voor elektriciteit en verwarming voor leidinggevenden en bedrijfsleiders bedraagt 2.080 euro resp. 1.030 euro. Voor ‘anderen’ bedragen deze voordelen respectievelijk 1.030 euro en 470 euro.

2 Niet belastbare inkomsten

2.1 Vrijwilligers

Er is een tijdelijke uitbreiding van het toepassingsgebied van de vrijwilligerswet tot de organisaties die door de bevoegde overheid zijn erkend voor de bijstand aan en de zorg voor bejaarden en voor de opvang en huisvesting van bejaarden in de private commerciële sector9. Publieke of private non-profitorganisaties (de sector van de rustoorden voor bejaarden en de rust- en verzorgingstehuizen) hebben de mogelijkheid om bepaalde personeelstekorten op te vangen door een beroep te doen op vrijwilligers in de zin van de vrijwilligerswet.

Bovendien kunnen de vrijwilligers die effectief ingezet werden in de ondernemingen, verenigingen en diensten van de cruciale sectoren en de essentiële diensten om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, genieten van het verhoogd bedrag. Voor inkomstenjaar 2020 wordt het verhoogde jaarbedrag van 2.549,90 euro op hen van toepassing, het maximale bedrag per dag blijft behouden op 34,71 euro. Fiscaal is de tijdelijke maatregel van toepassing vanaf 01.01.2020 t.e.m. 31.12.2020; voor de beoogde vrijwilligers ingezet in de periode van: 18.03.2020 t.e.m. 17.05.2020 en het vierde kwartaal van 2020, alsook vanaf 01.01.2021 t.e.m. 31.12.2021; voor de beoogde vrijwilligers ingezet in het eerste kwartaal van 2021.Deze tijdelijke maatregelen op sociaal vlak worden ook op fiscaal vlak toegepast10. Deze vergoeding is ook van toepassing voor vrijwilligers ingezet in vaccinatiecentra van 15.02.2021 t.e.m. 31.12.202111.

2.2 Tussenkomsten van de werkgever voor thuiswerk12

De Administratie heeft twee circulaires verspreid met daarin de mogelijke kostenvergoedingen die kunnen worden toegekend aan het personeel. De reden is het vele thuiswerk door corona. Om de dienst voorafgaande geschillen te ontlasten werd richtlijnen uitgeschreven die wel wat mogelijkheden bieden. De basisvoorwaarde dat de werkgever het dubbele bewijs levert dat de vergoeding bestemd is tot het dekken van kosten die hem eigen zijn en dat de vergoeding ook daadwerkelijk aan dergelijke kosten is besteed, blijft doorslaggevend. Het betreft de terugbetaling door de werkgever van door de werknemer gedragen kantoorkosten, kosten voor kantoormeubilair/ informaticamateriaal, kosten voor het professioneel gebruik van een privé-internetaansluiting en abonnement, kosten voor het professioneel gebruik van een privécomputer, kosten voor het professioneel gebruik van een eigen tweede computerbeeldscherm, printer/scanner zonder privécomputer en de terbeschikkingstelling door de werkgever van kantoormeubilair/informaticamateriaal.

Het moet gaan om structureel en op regelmatige basis thuiswerk. Dit komt neer op het equivalent van één werkdag per week (bijv. één volledige werkdag per week, twee halve werkdagen per week of meerdere dagen van een paar uur die worden gepresteerd tijdens de normale arbeidstijd).
Oorspronkelijk bedroeg het maandelijks forfait 126,94 euro maar vanaf 1 april 2020 is er een stijging voorzien voor het tweede kwartaal van 2021 van 129,48 naar 144,31 euro. Deze bedragen dienen vermeld op de fiche nr. 281.10 (inkomsten 2020) naast rubriek b) van vak 27 ‘diverse inlichtingen’, ‘JA – ernstige normen’. Vanaf inkomstenjaar 2022, zal naast de reeds gevraagde vermeldingen steeds het totale bedrag van de vergoedingen moeten worden vermeld in het vak ‘diverse inlichtingen’ van de fiche nr. 281.10.

De mogelijkheden om een combinatie te maken van verschillende kostenvergoedingen is mogelijk maar dient wel met de nodige zorg te gebeuren. Samenvattend komt het hierop neer dat bovenop de forfaitaire kantoorvergoeding van 129,48 euro per maand volgende bijkomende forfaitaire vergoedingen kunnen worden toegekend: 1) een vergoeding van maximum 20 euro per maand voor het professioneel gebruik van een privé-internetaansluiting en -abonnement en een vergoeding van maximum 20 euro per maand voor het professioneel gebruik van de privécomputer met randapparatuur of een vergoeding van maximum 10 euro per maand voor het professioneel gebruik van een eigen tweede computerbeeldscherm, printer/scanner zonder privécomputer).

3 Sociale voordelen

3.1 De consumptiecheque13

In het kader van corona werd de mogelijkheid geschapen om een consumptiecheque toe te kennen aan het personeel. Deze cheque wordt in principe beschouwd als een bezoldiging maar dit voordeel van alle aard wordt vrijgesteld van inkomstenbelasting indien is voldaan aan alle voorwaarden van art. 19quinquies, § 2, KB 28.11.1969 inzake de sociale reglementering. Bovendien is de aanschaf ervan in hoofde van de werkgever volledig aftrekbaar als beroepskost in de zin van art. 49 WIB92. De consumptiecheque mag enkel worden besteed in: 

1) inrichtingen die ressorteren onder de horecasector of de kleinhandelszaken die verplicht langer dan één maand gesloten zijn geweest en die, in de gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de consument in de vestigingseenheid, goederen of diensten aanbieden aan de consument en voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 15/1, § 1, WV (1:24 WVV),
2) kleinhandelszaken die verplicht langer dan één maand gesloten zijn of waren vanwege corona, en die maximaal één van deze criteria (microvennootschap: op balansdatum van laatst afgesloten boekjaar) overschrijden: 10 fulltimemedewerkers, een jaaromzet (excl. btw) van 700.000 euro of een balanstotaal van 350.000 euro; rechtspersoonlijkheid is geen noodzakelijke voorwaarde 
3) de inrichtingen die behoren tot de culturele sector die zijn erkend, goedgekeurd of gesubsidieerd door de bevoegde overheid, 
4) sportverenigingen voor wie een federatie, erkend of gesubsidieerd door de gemeenschappen, bestaat of behorend tot een van de nationale federaties.

De waarde van de consumptiecheques kent enerzijds een maximum van 10 euro en anderzijds mag een werkgever niet meer dan 300 euro aan consumptiecheques toekennen aan eenzelfde werknemer. De consumptiecheque mag uiterlijk tot 30.06.2021 worden uitgereikt en is geldig tot 31.12.2021! De consumptiecheques die zelfstandig bedrijfsleiders ontvangen zijn niet vrijgesteld.

3.2 Verlening van de looptijd van andere cheques14

De elektronische maaltijdcheques die tussen 1 maart 2020 en 30 juni 2020 inbegrepen en tussen 1 november 2020 en 31 maart 2021 inbegrepen verlopen, wordt met 6 maanden verlengd; en blijven 18 maanden geldig. De geldigheidsduur van de sport- en cultuurcheques die op 30 september 2020 verlopen, wordt verlengd tot en met 30 september 2021. De geldigheidsduur voor de eco-cheques die tussen 1 maart 2020 en 30 juni 2020 inbegrepen en tussen 1 november 2020 en 31 maart 2021 inbegrepen verlopen, wordt eveneens met 6 maanden verlengd waardoor ze 30 maanden geldig zijn.

3.3 Vrijwillige overuren in kritieke sectoren15

Sinds 2017 kunnen werknemers maximum 100 vrijwillige overuren presteren per jaar. Op fiscaal vlak worden (in afwijking van de artikelen 31, tweede lid, 1° en 32, WIB92,) de bezoldigingen met betrekking tot 120 vrijwillige overuren die tijdens de periode van 01.04.2020 tot en met 30.06.2020 werden gepresteerd bij de werkgevers die tot de kritieke sectoren behoren vrijgesteld.

Voor de toepassing van deze fiscale vrijstelling wordt onder ‘kritieke sectoren’ verstaan; de handelszaken, private en publieke bedrijven en diensten, die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking als bedoeld in het raam van de door de Minister van Binnenlandse zaken genomen dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, alsook de producenten, leveranciers, aannemers en onderaannemers van goederen, werken en diensten, die essentieel zijn voor de activiteit van deze ondernemingen en deze diensten.
De verhoging met 120 overuren telt ook tijdens de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2020 (vierde kwartaal) en werd opnieuw verhoogd met 120 vrijwillige overuren die tijdens de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 werden gepresteerd (1e kwartaal 2021)16.

 
VAK IX: INTRESTEN EN KAPITAALAFLOSSINGEN VAN LENINGEN EN SCHULDEN, PREMIES VAN INDIVIDUELE LEVENSVERZEKERINGEN EN ERFPACHT- OF OPSTALVERGOEDINGEN OF GELIJKAARDIGE VERGOEDINGEN, DIE RECHT GEVEN OP EEN BELASTINGVOORDEEL

1 Uitdoofscenario voor de huidige geïntegreerde woonbonus17

De uitdoving van de woonbonus heeft geen impact voor lopende hypothecaire leningen. Er wordt geen geïntegreerde woonbonus meer toegekend voor nieuwe hypothecaire leningsaktes die worden verleden na 31.12.2019 (wijziging van art. 145/38/2, § 1, al. 1, 1° WIB92).

Ook de belastingvermindering voor erfpacht- of opstalvergoedingen (of gelijkaardige onroerende rechten andere dan rechten van gebruik) voor de eigen woning wordt nog toegekend voor de contracten “uiterlijk gesloten op 31.12.2019” (wijziging van art. 145/43, al. 1, 2° WIB 92).

De datum van de authentieke hypothecaire leningsakte bepaalt wanneer de lening werd aangegaan. Als er geen authentieke hypothecaire leningsakte verleden wordt (bv. bij een wederopname), geldt de datum van aanvaarding van het kredietaanbod als datum van de lening.

2 Invoering van een antimisbruikbepaling

De resterende looptijd van de hypothecaire lening zoals die geldt op 31.12.2019 wordt bevroren. Er wordt geen rekening gehouden met looptijdverlengingen die de belastingplichtige vanaf 01.01.2020 doorvoert. Betalingen buiten de initiële looptijd komen niet meer in aanmerking voor de belastingverminderingen (o.a. Vlaams bouwsparen, Vlaamse of geïntegreerde woonbonus, ….).

Ontwikkelingen waar de belastingplichtige zelf geen vat op heeft zoals automatische aanpassingen in de looptijd bij accordeonleningen worden niet beoogd.

Voor het verkooprecht blijven de huidige tarieven gelden. Vanaf 1.01.2020 kan men bij de aankoop van de enige gezinswoning genieten van een verlaagd tarief van 6% (i.p.v. 7%) binnen het verkooprecht of 5% (i.p.v. 6%) bij een ingrijpende energetische renovatie) op overeenkomsten houdende zuivere aankoop gesloten vanaf 1.01.2020.

De datum van de authentieke koopakte wordt aanvaard om te genieten van het verlaagde tarief in die situaties waarbij de koopovereenkomst (‘compromis’) al dateert van vóór 1.01.2020, maar de authentieke koopakte pas na die datum verleden kan worden. Wie van de verlaagde tarieven van het verkooprecht wil genieten, moet wel voldoen aan de domicilieverplichting.

3 Looptijdverlenging van hypothecaire leningen in het kader van de COVID-19-pandemie18

De kredietnemer die een inkomensverlies lijdt door de economische gevolgen van het coronavirus kan onder bepaalde voorwaarden aan de kredietgever een betalingsuitstel voor zijn lopende hypothecaire lening vragen. Het moet hierbij gaan om betalingsuitstel dat aan de belastingplichtige op zijn verzoek is toegestaan omwille van een door de Vlaamse regering vastgestelde civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid (inzonderheid de COVID-19-pandemie).

Wat de Vlaamse belastingvoordelen voor de eigen woning betreft, geldt de verlenging van de looptijd bij wijze van uitzondering op de algemene anti-misbruikbepaling. Deze uitzonderingsmaatregel viseert enkel de gevallen waarbij een dergelijk uitstel van betaling werd verleend én de looptijd werd verlengd.
Andere gevallen zoals de verlenging van de duurtijd zonder uitstel van betaling of uitstel van betaling zonder verlenging van de duurtijd, worden niet bedoeld.

 
VAK X: (UITGAVEN DIE RECHT GEVEN OP) BELASTINGVERMINDERINGEN

Bij de belastingverminderingen (vak X) wordt een onderscheid gemaakt tussen gewestelijke en federale belastingverminderingen.

1 Gewestelijke belastingverminderingen

De Vlaamse regering heeft de belastingvermindering voor dienstencheques teruggebracht van 30% naar 20% vanaf 1.01.202019. Daardoor bedraagt de werkelijke kostprijs van een dienstencheque (9 euro) na de belastingvermindering 7,20 euro in plaats van 6,30 euro. De aankoopprijs is onveranderd gebleven.

2 Federale belastingverminderingen

2.1 Giften in natura20

In principe geven enkel giften in geld recht op een belastingvermindering. In afwijking van artikel 145/33, § 1, eerste lid, 1°, WIB 92, kunnen tussen 01.03.2020 en 30.06.2020 eveneens bepaalde giften in natura die nuttig zijn in de strijd tegen de COVID-19-pandemie aan welbepaalde instellingen in aanmerking komen voor de belastingvermindering voor giften. Het gaat dan om een belastingvermindering voor de giften in natura aan welbepaalde instellingen met een waarde van ten minste 40,00 euro (ajr 2021). De belastingvermindering is gelijk aan 60% van de waarde van de werkelijk gedane giften in natura. Voor de in 2020 gedane giften wordt het percentage van 45% op 60% gebracht.

Daarnaast kunnen particulieren tussen 01.03.2020 en 31.12.2020 eveneens giften van computers die nuttig zijn voor afstandsonderwijs aan in België gevestigde scholen in aanmerking laten komen voor de belastingvermindering voor giften. Het gaat dan om een belastingvermindering voor giften van computers met een waarde van ten minste 40,00 euro (aj. 2021). De belastingvermindering is terug gelijk aan 60% van de waarde van de werkelijk gedane giften van computers. Voor de in 2020 gedane giften wordt het percentage van 45% op 60% gebracht.

Het totale bedrag van de giften waarvoor de belastingvermindering voor giften wordt verleend, mag per belastbaar tijdperk niet meer bedragen dan 10% van het totale netto-inkomen, met uitsluiting van de inkomsten die overeenkomstig artikel 171, WIB 92, worden belast (afzonderlijk belaste inkomsten), noch meer bedragen dan 397.850 euro. Voor de in 2020 gedane giften wordt het hiervoor vermelde percentage van 10% verhoogd naar 20% zonder dat het plafond wordt gewijzigd21.

2.2 Kinderoppas22

Uitgaven voor kinderoppas die in 2019 of 2020 werkelijk zijn betaald voor dagen waarop er geen effectieve oppas is geweest, worden voor de toepassing van artikel 145/35 WIB92, als uitgaven voor een oppasdag aangemerkt, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

•    de uitgaven zijn gedaan voor een opvangactiviteit die had moeten doorgaan in de periode van 14.03.2020 tot 31.12.2020, maar door de organisator werd geannuleerd omwille van de maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie;
•    de belastingplichtige had het recht om de reeds gedane uitgaven terug te vorderen, maar heeft beslist om dit niet te doen, zelfs niet gedeeltelijk;
•    de organisator reikt voor de uitgaven met betrekking tot de geannuleerde oppasdagen een attest uit.

De beslissing van de ouders om de uitgaven niet terug te vragen, moet definitief en onherroepelijk zijn. Wie zijn uitgaven geheel of zelfs gedeeltelijk terugvordert, heeft geen recht op de belastingvermindering.
Voor inkomstenjaar 2020 wordt het maximumbedrag voor kinderoppas verhoogd van 11,20 euro naar 13 euro. Bovendien worden de leeftijdsgrenzen opgetrokken naar respectievelijk 14 en 21 jaar (bij handicap).

Uitgaven voor de professionele thuisopvang van zieke kinderen door professionele oppassers en door zelfstandig oppassers die een ziek kind oppassen in het kader van hun zelfstandige beroepsactiviteit komen in aanmerking (gevestigd binnen de EER) waarbij de organisatie die de oppassers uitstuurt niet uitsluitend als activiteit moet hebben, kinderoppas voor zieke kinderen (PV 2020-21, nr. 55-1662/010,7). De informele opvang door ouders en vrienden blijft uitgesloten.

2.3 Belastingvermindering tax shelter ‘COVID-19’ voor ondernemingen die hun omzet sterk hebben zien dalen23

De federale wetgever heeft voorzien in een nieuwe tax shelter regeling die bestaat uit een belastingvermindering voor de verwerving van nieuwe aandelen van ondernemingen die hun omzet ingevolge de COVID- 19-pandemie sterk hebben zien dalen. Het gaat om particulieren die inschrijven op kapitaalsverhogingen van KMO-vennootschappen. Deze maatregel kan ook voor bedrijfsleiders die investeren in de vennootschap waarin zij rechtstreeks of onrechtstreeks hun activiteit van bedrijfsleider uitoefenen. Bijgevolg werden nieuwe codes voorzien om deze vermindering te kunnen vermelden (code 1345-13/2345-80).

In deze codes dient het bedrag vermeld waarvoor de belastingvermindering wordt gevraagd. Het betreft een binnenlandse vennootschap of een vennootschap uit de Europese Economische Ruimte die in België over een ‘Belgische inrichting’ beschikt waar- van de omzet voor de periode van 14.03.2020 tot 30.04.2020 met minstens 30% is gedaald ten opzichte van dezelfde periode van 2019.

Het moet gaan om de rechtstreekse verwerving van nieuwe aandelen van de betrokken vennootschappen. Het is niet mogelijk om onrechtstreeks te investeren, bijvoorbeeld via een crowdfundingplatform. De maatregel betreft nieuwe aandelen waarop wordt ingeschreven naar aanleiding van een kapitaalverhoging tussen 14.03.2020 en 31.12.2020. Ze moeten volledig volstort zijn, d.w.z. volledig betaald, uiterlijk op 31.12.2020.

De belastingvermindering bedraagt 20% van het in aanmerking te nemen bedrag, na aftrek van de eventuele verbonden kosten. Het gedeelte dat niet is aangerekend, wordt achtereenvolgens overgedragen naar elk van de drie belastbare tijdperken volgend op het belastbare tijdperk waarvoor de belastingvermindering wordt toegekend.

Het bedrag van de investering dat in aanmerking komt voor de belastingvermindering is begrensd tot 100.000 euro per persoon en voor eenzelfde uitgave mag er geen cumul zijn met andere fiscale voordelen: de belastingvermindering voor de verwerving van werkgeversaandelen, de belastingvermindering voor uitgaven voor een ontwikkelingsfonds, de belastingvermindering voor de verwerving van nieuwe aandelen van startende ondernemingen (‘tax shelter start-up’) art. 145/26 en de belastingvermindering voor de verwerving van nieuwe aandelen van groeibedrijven (‘tax shelter scale-up’) art.145/27.

Deze tijdelijke Tax Shelter Covid-19 is ook van toepassing op kapitaalsverhogingen in kleine vennootschappen die een omzetverlies van minstens 30% behaalden in de periode van 2.11.2020 tot 31.12.2020 in vergelijking met dezelfde periode in 201924. Het gaat dan om inbrengen vanaf 1 januari 2021 tot 31 augustus 2021. De aandelen moeten uiterlijk op 31 augustus 2021 worden volstort.

 
VAK XI: BEDRAGEN DIE IN AANMERKING KOMEN VOOR HET GEWESTELIJK BELASTINGKREDIET VOOR WINWINLENINGEN25

De spelregels van de Winwinlening werden versoepeld om deze vorm van belastingkrediet aantrekkelijker te maken n.a.v. de COVID-19 pandemie. Het maximum te ontlenen bedrag per onderneming wordt verhoogd van 200.000 euro naar 300.000 euro, het bedrag per kredietgever wordt opgetrokken van 50.000 euro naar 75.000 euro en er komt meer flexibiliteit in de looptijd van de Winwinlening. Zo wordt het mogelijk om de looptijd te laten variëren tussen de 5 en 10 jaar (i.p.v. maximum) 8 jaar.

De kredietgever of zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende partner mocht voorheen geen aandeelhouder zijn van de KMO/kredietnemer. Voortaan mag men geen houder zijn van meer dan 5% van de aandelen of de stemrechten of van rechten of effecten waarvan de uitoefening, omwisseling of conversie de overschrijding van die drempel tot gevolg zou hebben.

Het wordt voor de partijen tevens mogelijk gemaakt om de looptijd van de voor de inwerkingtreding van het wijzigingsdecreet geregistreerde Winwinleningen, die aflopen in 2020, met maximum twee jaar te verlengen. Dit stelt ondernemingen in staat de terugbetaling meer te spreiden of uit te stellen.

Het fiscale voordeel van 2,50% voor elk jaar dat de lening loopt wordt uitgebreid tot de totale looptijd van maximum tien jaar en tijdelijk wordt het éénmalige fiscale voordeel bij definitief verlies (faillissement) verhoogd van 30% naar 40%. Deze hogere waarborg geldt alleen voor alle nieuwe Winwinleningen die worden afgesloten tijdens de periode vanaf 15 maart 2020 tot en met 31 december 2021, en dit voor de ganse looptijd van die leningen.

Een logisch gevolg van deze wijzigingen is dat er in de aangifte een verschil in belastingkrediet wordt gemaakt tussen Winwinleningen afgesloten vanaf 16.03.2020 (40%) en Winwinleningen afgesloten vóór 16.03.2020 (30%).

Voorafbetalingen

Wie ten gevolge van de coronacrisis niet in de mogelijkheid verkeerde om voorafbetalingen te doen in de eerste twee kwartalen van 2020, zal daarvoor geen vermeerdering wegens onvoldoende voorafbetalingen ondergaan in 2020. De voorafbetalingen die plaatsvonden in het voorlaatste en laatste kwartaal van 2020 genieten van een hoger voordeelpercentage; respectievelijk 2,25% en 1,75% i.p.v. 2% en 1,5%.

Om van deze regeling te kunnen genieten werd een antimisbruikbepaling ingevoerd waardoor elke ‘zelfstandige’ die in de periode van 12 maart tot en met 31 december 2020 ofwel een rechtstreekse deelneming aanhoudt in een vennootschap gevestigd in een zogenaamd ‘belastingparadijs’ of betalingen heeft gedaan aan vennootschappen gevestigd in een zogenaamd ‘belastingparadijs’ voor een totaalbedrag van ten minste 100.000 euro (behalve als hij aantoont dat die betalingen zijn gedaan in het kader van werkelijke en oprechte verrichtingen die het gevolg zijn van rechtmatige financiële of economische behoeften), uitgesloten wordt.

Bijgevolg dient er in de aangifte aangestipt of men al dan niet uitgesloten is van deze gunstregeling (code 1583- 66/2583-36 en 1584-65/2584-35).

 
DEEL 2 - VAK XV: DIVERSE INKOMSTEN

De regeling van het onbelast bijklussen is door het Grondwettelijk Hof d.d. 23.04.2020 vernietigd wegens op verschillende punten strijdig met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie. Het Hof handhaaft wel de gevolgen van de vernietigde bepalingen voor de activiteiten gepresteerd tot en met 31 december 2020. Het verzet was niet gericht tegen het verenigingswerk maar wel tegen het principe dat exact dezelfde activiteiten als die van een zelfstandige fiscaal en sociaal anders werden behandeld. Ondertussen werd een nieuwe regeling uitgewerkt voor de platformeconomie26 alsook voor het verenigingswerk27 maar beide nieuwe regelingen zijn pas van toepassing vanaf aanslagjaar 2022.

 
VAK XVI: BEZOLDIGINGEN VAN BEDRIJFSLEIDERS

Maximum creditrente wordt vanaf 1.01.2020 jaarlijks vastgelegd28

Het begrip ‘marktrentevoet’ werd tot op heden nog niet gedefinieerd waardoor er een ruime interpretatie mogelijk is van dit begrip.
Op basis van die nieuwe bepaling wordt de ‘marktrentevoet’, die van toepassing is voor de fiscale aftrekbaarheid van interesten van niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd, inzonderheid de rekeningen-courant, vervangen door een specifieke rentevoet die door de Belgische monetaire instellingen wordt aangerekend (MFI-rentetarief), verhoogd met (een forfait van) 2,5%.

De MFI-rente van november voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de intresten betrekking hebben bedraagt 1,56%. Bijgevolg bedraagt het maximumtarief 1,56% + 2,5% = 4,06% voor het jaar 2020 (en 4,07% voor 2021).

Die MFI-rentetarieven zijn eveneens van toepassing in het kader van de herkwalificatie van interesten in dividenden en hebben betrekking op de interesten van periodes na 31.12.2019.
Bijkomend werd het begrip geldlening vervangen naar de oorspronkelijke invulling van “vordering”. Als voorschot dient begrepen “iedere vordering”. Wanneer de vennootschap een interest betaalt die hoger is dan de ‘marktrente”, dan is het gedeelte van de interest boven deze marktrente niet aftrekbaar in hoofde van de vennootschap (artikel 55 WIB92). Daarnaast kan de Administratie het overdreven deel van de interest herkwalificeren als dividend (artikel 18 WIB92).

Inwerkingtreding: vanaf 1 januari 2020 en van toepassing vanaf ajr 2021 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1.01.2020.

 
VAK XVII: WINST UIT NIJVERHEIDS-, HANDELS- OF LANDBOUWONDERNEMINGEN

1 Carry-back in de personenbelasting29

De winst en baten van het belastbaar tijdperk dat verbonden is met het aanslagjaar 2020 konden geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld vanwege eventuele verliezen die worden geleden in de loop van het belastbare tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2021. Dit gebeurde onder de vorm van een economische vrijstelling voor aanslagjaar 2020 (nieuw 67sexies, §1 lid 1 WIB92).

In inkomstenjaar 2020 wordt in principe een vrijstelling uit inkomstenjaar 2019 teruggenomen om het verlies voor het inkomstenjaar 2020 geheel of gedeeltelijk te neutraliseren. Door deze werkwijze verminderde de belastingschuld in 2019 of kon een deel van de reeds betaalde belasting worden teruggegeven. Daardoor bekwam de éénmanszaak meer liquide middelen om het inkomstenjaar 2020 door te komen.
De terugname in aanslagjaar 2021 heeft steeds betrekking op het bedrag waarvoor de vrijstelling werd gevraagd waardoor, indien slechts een gedeeltelijke vrijstelling kan worden aangewend, het saldo definitief verloren is. De terugname moet steeds gebeuren voor het volledig bedrag van de gevraagde vrijstelling.
Deze terugname wordt uitgesloten van de berekening van de forfaitaire aftrek van de beroepskosten en van de bepaling van het bedrag voor de meewerkende echtgenoot/echtgenote.

De keuze om gebruik te maken van de carry-back, die trouwens definitief en onherroepelijk is, diende te gebeuren via een apart formulier 276 COV dat werd geacht deel uit te maken van de aangifte.
Het bedrag van de gevraagde vrijstelling dient terug toegevoegd aan de belastbare basis voor inkomstenjaar 2020 via de code 1635-14/2635-81 of 1660-86/2660-56 bij de baten.

Indien uiteindelijk blijkt dat er geen verlies is in inkomstenjaar 2020 of dat het werkelijk verlies kleiner is dan het geraamd verlies, is een belastingvermeerdering van toepassing. Deze belastingvermeerdering vormt geen aftrekbare beroepskost. Er is wel voorzien in een tolerantiedrempel van 10% van het werkelijk verlies. De vermeerdering wordt automatisch toegevoegd bij de opmaak van het aanslagbiljet.

2 Geldboetes niet langer aftrekbaar30

Ingevolge de aanpassing van het artikel 53, 6° WIB92 wordt verduidelijkt dat “geldboeten opgelegd door overheden” niet meer fiscaal aftrekbaar zijn; zelfs al hebben zij geen strafrechtelijk karakter en is hun bedrag berekend op basis van een aftrekbare belasting. De proportionele BTW- belastingverhogingen zullen, net zoals voor de niet-proportionele boeten, niet langer aftrekbaar zijn: inzonderheid BTW- boeten, registratie boeten, boeten onroerende voorheffing of bedrijfsvoorheffing, enz.
Blijven verder fiscaal aftrekbaar (mits voldaan aan art. 49 WIB92; de retributies (parkeerboeten) en de schadevergoedingen van contractuele aard.

 
NIEUWE FORMULE VOOR DE BEREKENING VAN DE AFTREK VAN AUTOKOSTEN VANAF 01.01.202031

1 Vanaf 2020 zijn volgende situaties mogelijk:

•    met betrekking tot de vóór 01.01.2018 aangekochte wagens blijven deze aan de regeling zoals van toepassing vanaf 2018 onderworpen (cfr minimum de 75% beperking) (datum ondertekende bestelbon of voor leasingwagens de datum afsluiten leasingcontract) (zelfs na ajr 2021)
•    met betrekking tot de vanaf 01.01.2018 aangekochte wagens wordt de regeling zoals van toepassing vanaf 2018 vervangen door een nieuwe regeling die van toepassing wordt vanaf 2020

Vanaf aanslagjaar 2021 zijn de autokosten slechts aftrekbaar op basis van de volgende formule:32
kostenaftrek% = 120% – (0,5% × brandstofcoëfficiënt × aantal gr CO2 per km) 
Waarbij de brandstofcoëfficiënt voor diesel (hybrides) 1 bedraagt, de brandstofcoëfficiënt voor benzine(hybrides) 0,95 bedraagt en de brandstofcoëfficiënt voor wagens op CNG bedraagt 0,9 (max. 11 fiscale PK). Steeds met een maximumaftrek van 100% en een minimumaftrek van 50% (wagens aangeschaft vanaf 1.01.2018).

Het minimum blijft. 75% voor wagens aangeschaft vóór 1.01.2018 maar kan wel hoger dan 75% zijn. De formule is ook van toepassing op de brandstofkosten maar indien de wagen werd aangeschaft vóór 1.01.2018 is een hogere aftrek mogelijk. Personenwagens met een CO2-uitstoot van 200 gr of meer per km zijn steeds onderworpen aan een aftrekbeperking 40% (ook voor brandstof).

Deze regeling is van toepassing op alle bedrijfswagens (geen onderscheid tussen nieuw aangeschafte wagens of tweedehandswagens of de bestaande wagens reeds aanwezig in het bedrijf) en alle wagens in éénmanszaken tenzij deze werden aangekocht vóór 1.01.2018 waarbij onder het begrip aangekocht dient begrepen “een gedateerde en ondertekende bestelbon of afgesloten leasingcontract”.
 

Woon-werkverkeer 0,15 euro/km
Financieringskosten 100%
Mobilofoon (carkit met gsm, smartphone...) 100%

Andere kosten, brandstof inbegrepen:

200gr CO2/km of meer

Elektrisch voertuig

Andere voertuigen

 

40%               

100%

–    Diesel: coëfficiënt = 1
–    Aardgas (CNG) met belastbaar vermogen van minder dan 12 fiscale paardenkrachten: coëfficiënt = 0,90
–    Andere: coëfficiënt = 0,95
 

Voertuig verworven voor 01.01.2018

minimaal 75%

 

2 Gevolgen van de wetswijzigingen

Het kostenaftrekpercentage moet voor elke personenwagen afzonderlijk worden bijgehouden. Idem voor de brandstofkosten; per voertuig afzonderlijk bij te houden. De 30/70 opdeling voor kilometervergoedingen (KEW) voor het gebruik van de eigen wagen verdwijnt. Enkel nog een beperking in functie van CO2-uitstoot van het eigen voertuig. Ook de opdeling 30/70 bij het voordeel van alle aard verdwijnt. De opdeling vaste kosten/brandstof (70%/30%) in hoofde van de werkgever is niet langer nodig voor een boekjaar gestart vanaf 1.01.2020 (ajr 2021) vermits hetzelfde aftrekpercentage.

De fiscale aftrek voor elektrische wagens bedraagt steeds 100% m.b.t. het beroepsmatig gebruik.
Het elektriciteitsverbruik is 100% aftrekbaar (voorheen bedroeg dit 75%) alsook het oplaadpunt is 100% aftrekbaar.

De financieringskosten blijven eveneens 100% aftrekbaar, idem voor de mobilofoonkosten (carkit ingewerkt in het voertuig met een smartphone). Ook de CO2-solidariteisbijdrage op bedrijfswagens blijft 100% aftrekbaar. De parkingskosten van parkeerplaatsen die gebruikt worden door klanten en personeelsleden blijven 100% aftrekbaar. De taxikosten zijn 75% aftrekbaar.

3 Beperking van receptiekosten

De verhoogde aftrek van receptiekosten33

Tijdelijk wordt de volledige aftrekbaarheid toegestaan van de receptiekosten die in het kader van de beroepsuitoefening worden gemaakt. Beroepsmatig gedane receptiekosten die worden betaald of gedragen tussen 08.06.2020 en 31.12.2020 zijn volledig aftrekbaar. Dit is wel niet van toepassing is op de in datzelfde art. 53, 8°, WIB 92, bedoelde kosten voor relatiegeschenken.

4 Investeringsaftrek

Voor eenmanszaken, vrije beroepers (art. 69 WIB92) en kleine vennootschappen (art. 201 §1 WIB92) werd het basistarief van de éénmalige investeringsaftrek reeds tijdelijk verhoogd van 8% naar 25% voor investeringen gedaan tussen 12 maart en 31 december 2020. Die maatregel zal ook gelden voor investeringen gedaan tot 31 december 2022 (kalenderjaren 2021 en 2022).

In tegenstelling tot de vennootschapsbelasting is de overdracht van de niet verleende vrijstelling bij geen of onvoldoende winst en met betrekking tot de verkregen of tot stand gebrachte activa onbeperkt in de tijd overdraagbaar34.

 
VAK XVII: BATEN

Kinderopvang35

Er is een nieuw collectief akkoord met de beroepsfederaties die de sector van de zelfstandige kinderopvang vertegenwoordigen. De toepasselijke bedragen werden aangepast. Het globaal kostenforfait gaat van 17,50 euro naar 19 euro per oppasdag per aanwezig kind en het beperkt kostenforfait gaat van 7,5 euro naar 8 euro per oppasdag per aanwezig kind.

Het collectief akkoord is van toepassing vanaf 01.01.2020 (inkomsten van 2020 – ajr 2021) tot en met 31.12.2022 (inkomsten van 2022 – ajr 2023) maar enkel voor natuurlijke personen die als zelfstandige werken.

De kostenforfaits gelden niet voor de bij een erkende dienst aangesloten gezinsopvang (de vroegere aangesloten onthaalouders) waarvan de vergoedingen als niet belastbaar worden beschouwd. De kostenforfaits gelden per aanwezig kind en zijn niet van toepassing op de kinderopvang die zich louter met buitenschoolse kinderopvang bezighoudt.

Door Filip Vandenberghe, adviseur bij de FOD Financiën, docent aan de Vives/Brugge Business School (postgraduaat fiscale wetenschappen), gastdocent bij de FHS (Brussel) en bij talrijke fiscale en boekhoudkundige verenigingen


1 Programmawet 20.12.2020 (BS 30.12.2020)
2 Wet van 26.01.2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten (BS 10.02.2021)
3 Circulaire 2020/C/143 over de uitsluiting van de bezoldigingen voor studenten- arbeid gepresteerd in het tweede kwartaal van 2020 uit de bestaansmiddelen d.d. 19.11.2020
4 Wet 20.12.2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen t.g.v. van de CO- VID-19-pandemie (BS 30.12.2020)
5 Bericht in verband met de automatische indexering inzake inkomstenbelastingen – Aanslagjaar 2021 van FOD FINANCIEN – Dienst Reglementering (BS 13.02.2020 en addendum met correctie) en ci. 2020/C/18 betreffende de indexering van het KI d.d. 22.01.2020
6 KB 15.03.2020 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de revalorisatiecoefficiënt voor kadastrale inkomens (BS 23.03.2020)
7 Wet tot wijziging WIB92 ter begrenzing van de referentie-Co2uitstoot (BS 23.04.2021):
8 KB 24.02.2021 (BS 01.03.2021)
9 Circulaire 2021/C/13 over het belastingstelsel van de vergoedingen voor vrijwilligerswerk. Tijdelijke maatregelen in het kader van de COVID-19-pandemie d.d. 22.02.2021
10 art. 24 en 25 van de wet van 20.12.2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie (BS 30.12.2020, ed. 1).
11 KB 2.04.2020 (BS 13.04.2021):
12 Circulaire 2020/C/100 over kosten eigen aan de werkgever voor thuiswerk d.d. 17.07.2020 en Circulaire 2021/C/20 over tussenkomsten van de werkgever voor thuiswerk d.d. 26.02.2021
13 Circulaire 2020/C/131 over de consumptiecheque d.d. 22.10.2020
14 Wet 20.12.2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen t.g.v. de COVID-19- pandemie (BS 30.12.2020)
15 Circulaire 2020/C/110 over de fiscale vrijstelling voor vrijwillige overuren in kritieke sectoren in het kader van de COVID-19-pandemie d.d. 27.08.2020
16 Wet 20.12.2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen t.g.v. de COVID-19- pandemie (BS 30.12.2020) en KB 28.12.2020 tot aanpassing van diverse bepalingen inzake sociale zekerheid en vrijwilligerswerk in het kader van de bestrijding van de sociaal-economische gevolgen van de coronaviruspandemie (BS 31.12.2020)
17 Programmadecreet 20.12.2019 (BS 30.12.2019) en Circulaire 2020/C/36 over de bij- stelling van de Vlaamse belastingvermindering voor dienstencheques en wijk- werkcheques en over de wijziging van de Vlaamse belastingverminderingen voor de eigen woning d.d. 28.02.2020
18 Circulaire 2021/C/31 over de looptijdverlening van hypothecaire leningen in het kader van de COVID-19-pandemie – Vlaams Gewest d.d. 02.04.2021
19 Circulaire 2020/C/36 over de bijstelling van de Vlaamse belastingvermindering voor dienstencheques en wijk-werkcheques d.d. 28.02.2020 Programmadecreet 20.12.2019 (BS 30.12.2019)
20 Circulaire 2020/C/104 over het schenken van bepaalde goederen aan bepaalde in- stellingen en giften in natura d.d. 17.08.2020
21 Circulaire 2020/C/111 over de belastingvermindering voor de in 2020 gedane gif- ten d.d. 27.08.2020
22 Circulaire 2020/C/117 over de belastingvermindering voor kinderoppas voor activiteiten die worden geannuleerd in het kader van COVID-19 d.d. 10.09.2020
23 Circulaire 2020/C/140 over de belastingvermindering tax shelter ‘COVID-19’ voor ondernemingen die hun omzet sterk hebben zien dalen d.d. 16.11.2020
24 Wet 2.04.2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van CO- VID-19-pandemie (BS 13.04.2021):
25 Vlaams decreet 02.10.2020 (B.S. 06.10.2020) vanaf 7.10.2020 en Besluit 13.11.2020 van de Vlaamse Regering tot erkenning van de COVID-19-crisis en tot afwijking van de regeling over de Winwinlening (BS 19.11.2020)
26 Wet 20.12.2020 houdende dringende diverse fiscale en fraudebestrijdende bepalingen (BS 30.12.2020)
27 Circulaire 2021/C/9 over het verenigingswerk (inkomstenjaar 2021) d.d. 09.02.2021 en Wet 24.12.2020 betreffende het verenigingswerk (BS 31.12.2020)
28 Wet van 25.12.2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting, BS 29.12.2017 en errata in het BS 26.03.2018 (W 25.12.2017) en Circulaire 2019/C/37 over de wijzi- gingen die inzake ‘marktrentevoet’ werden aangebracht aan de aftrekbaarheid van interesten als beroepskosten dd. 30.04.2019.
29 Circulaire 2020/C/115 over de vrijstelling voor toekomstige beroepsverliezen d.d. 08.09.2020
30 Circulaire 2018/C/12 betreffende de niet-aftrekbare geldboeten, Eerste commen- taar betreffende de niet-aftrekbare geldboeten bedoeld in artikel 53, 6° WIB 92, administratieve geldboete, Wet van 25.12.2017, BS 29.12.2017,
31 Wet van 25.12.2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting (BS 29.12.2017)
32 Circulaire 2019/C/113 FAQ betreffende forfait en werkelijke kosten dd. 21.10.2019
33 Circulaire 2020/C/132 over de verhoogde aftrek van receptiekosten d.d. 26.10.2020
34 *Wet van 25.12.2017 tot hervorming van de vennootschapsbelasting (BS 29.12.2017) 20% op vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht tussen 01.01.2018 en 31.12.2019, 8% op vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht tussen 01.01.2020 en 11.03.2020, 25% op vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht vanaf 12.03.2020 ongeacht het aanslagjaar waaraan het belastbaar tijdperk is ver- bonden. Het in artikel 69, §1, eerste lid, 2°, WIB92 bedoelde verhoogde percentage is niet van toepassing als het in artikel 69, §1, eerste lid, 1°, of in artikel 201, §1, eerste lid, 1°, WIB92 vermelde basispercentage gunstiger is (Kamer, Doc. 54/2864-001, blz. 36). Naar analogie daarvan kan dezelfde redenering worden gevolgd voor het in artikel 69, § 1, eerste lid, 3°, WIB 92 bedoelde verhoogde percentage.
**13,5% op vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht tussen 01.01.2020 en 11.03.2020, 25% op vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht vanaf 12.03.2020. (Bericht i.v.m. de investeringsaftrek d.d. 31.03.2021)
35 Circulaire 2021/C/4 betreffende zelfstandige kinderopvang d.d. 13.01.2021

Handboek PB 2021

Meer weten ?

Filip Vandenberghe
Handboek personenbelasting 2021, Gompel&Svacina uitgevers
ISBN 978 94 6371 311 5
1698 blz., 11de, herziene uitgave

Bestel hier
30/06/2021
bbb

Delen

Facebook
Twitter
Print
E-mail
Personenbelasting

Related news items

Algemene afbeelding 6

De aangifte in de personenbelasting - aanslagjaar 2020

30 juni 2020
Lees meer
black coach

De aangifte in de personenbelasting aanslagjaar 2019

30 juni 2019
Lees meer
accountant

Afstand gebruik van een onroerend goed aan een bedrijfsleider: fiscale attentiepunten

31 maart 2019
Lees meer
Beroepsvereniging voor Boekhoudkundige Beroepen vzw
Overleiestraat 98
8530 Harelbeke
(België)
BTW BE 0457 707 762 | RPR Gent - Afdeling Kortrijk
+32 (0)56 44 37 21
info@bbb-vzw.be

Sitemap

  • Seminaries
  • Stagereeksen
  • Bijzondere reeksen
  • Publicaties
  • Over
  • Contact
  • Gastdocenten
  • Lid worden
  • BBB Flash
  • Jobs
  • KMO-portefeuille
  • Inloggen

Onze partners

  • Logo Fid Manager klein 5

  • Partena

  • WinAuditor xtra kwaliteit

 

© BBB 2020 - Algemene voorwaarden - Privacybeleid - ING IBAN BE57 3850 4261 9035 | BIC BBRUBEBB

Drupal site by Dropsolid